Er zijn twee soorten concertgangers: degenen die graag ver voor aanvang aanwezig zijn en de lamers. Ik bedoel, degenen die liever meteen naar binnen lopen. Met deze intro weet je waarschijnlijk al wel welk type ik ben – ik hou ervan om in de wachtrij te staan.
Ja, het is soms lang, saai en koud. Ik heb al in stormen en regenbuien gestaan, wat echt gewoon kut is, maar toch ben ik over het algemeen (voor een band die ik echt leuk vind, in ieder geval) een paar uur voor de deuren open gaan bij de zaal. Dit is gedeeltelijk om een goede plek te garanderen – niet dat ik per se front row wil staan, maar ik wil vooral goed uitzicht hebben en als kleintje is dat vaak lastig – maar ook voor een hele andere reden.
Ik heb namelijk zelden zo’n goede mogelijkheid om mensen te ontmoeten als in de rij voor een concert. Je hebt namelijk altijd wat gemeen met de andere wachtenden: je houdt van dezelfde band. Dit is ook meteen waarom ik dit alleen doe voor bands waar ik fan van ben, want anders gaat dit natuurlijk niet op. Hierdoor is het makkelijk om een gesprek aan te knopen, want je hoeft niet eerst uit te vogelen waar je over kan praten. Je kunt over alles van de band praten, over de zaal, de rij, iets wat toevallig net gebeurde – kortom, geen ongemakkelijkheid in het begin om je af te schrikken.
Zelfs al begin je zelf geen gesprek, dan nog raak je (nou ja, ik in ieder geval, ik kan niet voor jou spreken) vaak aan de praat. Als ik alleen in de rij sta, komt er meestal wel iemand naar me toe die vraagt of ik alleen sta et voila: aanspraak! Zelfs als dit niet gebeurd, kunnen er rare toevalligheden voorkomen. Zo ben ik ooit op een treinstation aangeklampt omdat ik een t-shirt aanhad van de band die ik die avond zou zien. (‘Ga jij ook naar de show? Kom met ons mee, dat wordt gezellig!’) Ook heb ik ooit droog kunnen staan tijdens een regenbui, omdat de paraplu van de mensen achter me steeds in mijn rug prikte en ik hier een grapje over maakte.
Om het even kort samen te vaten: de wachtrij is, voor mij, dé plek om nieuwe mensen te leren kennen en hierdoor hou ik ervan. Een concert is net zo leuk in je eentje – zodra de lichten uitgaan ben je eigenlijk toch alleen – maar voor de rest is het echt meer beter met meer mensen.