FESTIVAL REVIEW: Into the Grave – Zaterdag

Overal in Nederland zijn tegenwoordig festivals te vinden en zo ook in Friesland. De metalheads komen op 11 en 12 augustus flink aan hun trekken op Into the Grave en natuurlijk konden wij het ook niet weerstaan om hierheen te gaan! Onze review van de vrijdag kun je hier vinden, voor de zaterdag lees je verder.

Als eerste even bonuspunten voor de organisatie, die na de gigantische rij van gisteren besloot de hekken een halfuur eerder te openen zodat iedereen die dat wil Ember Falls kan zien.Het is dan ook aan Ember Falls om deze tweede dag te openen. De zes Finnen staan in rood/zwarte kleding op het podium en het enige wat deze mean-looking vibe doorbreekt is de houtkleurige basgitaar. De band zelf klinkt niet verkeerd en luistert makkelijk, maar de geluidsmix is duidelijk ingesteld op de wat zwaardere stukken, waardoor de cleanere refreinen niet goed uit de verf komen. Ieder lid op de line-up lijkt goed met zijn instrument om te kunnen gaan, maar de zanger had wat meer warm-up kunnen gebruiken en de slaggitarist zou in een black (of red) metal band beter op zijn plek lijken door zijn grunts en stances (mogelijk was hij ook beter dan de lead gitarist, die overigens ook best goed was). Overigens mad respect voor de drummer, die een goed potje zat te rammen en ondertussen ook de refreinen meezong.

Als volgende mag Pro-Pain het podium betreden. Pro-Pain verving Hail of Bullets, die helaas abrupt zijn gestopt, en moest bijna zelf vervangen worden na een overval op zijn frontman. De band bracht een prima potje stevige hardcore waardoor ik een mosh pit in wilde duiken… Maar deze kon ik niet spotten. Ik hou de goede hoop er maar in dat ik hier gewoon te ver naar achteren voor stond. Anyway, de set beukte lekker hard door en was een goede opwarming voor de nekspieren.

Die nekspieren waren wel nodig, want Nederlandse progressieve groep Textures komt als volgende het podium op. De band opent met wat meer progressieve nummers, om uiteindelijk het zware er toch weer doorheen te rammen en een wall of death te creëren. De vocals klinken niet helemaal perfect; grunts en screams komen er harder doorheen dan de cleans en deze cleans lijken niet altijd even clean. Ook al is het technische werk met zijn ietwat ongewennige overgangen niet je ding , dat de band vol sterke muzikanten zit valt niet te ontkennen.

Een halfuurtje later komt het Duitse drietal van Sodom het podium op. Het is te merken dat er geen (goede) soundcheck is gedaan, want tijdens de eerste nummers wordt er nog aan het geluid gewerkt. De rest van de set klinkt goed, het headbangt lekker, de vocals zijn lekker rauw en er wordt flink doorgebeukt. Halverwege de show is er een gelukkige die het bezwete shirt van de zanger kan vangen, maar na wat grappen en grollen is het keer op keer tijd voor ouderwets gebeuk. 50 minuten lijkt een prima tijd voor deze set, want het begon uiteindelijk net te vervelen.

Na Sodom wordt het aantal mensen op het podium verdubbeld als het Amerikaanse Whitechapel het podium betreedt. De band speelt een redelijk strakke show en vooral frontman Phil Bozeman verdient veel lof: hij blijft gedurende bijna de hele set – waarin vooral nieuwer materiaal aan de man gebracht wordt – verstaanbaar (wat voor de meeste deathcore vocalisten al na 15 minuten een uitdaging is) en weet op een stil moment het publiek te entertainen door ze biertrays in de lucht te laten gooien, die hierna gedurende hele set blijven rondvliegen.

Life of Agony mag rond zessen het podium betreden. De muziek van de band klinkt lekker en nodigt uit om direct met je hoofd mee te knikken. Op het podium staat de band er een beetje braafjes bij voor hoe catchy de nummers zijn, waardoor het een niet heel erg memorabele set is. Muzikaal laat de band echter geen steken vallen.

Een halfuurtje later mag Overkill het podium overnemen, een band waarvan ik me afvroeg of ik me moest schamen dat ik hem niet echt kende. De naam is namelijk op bijna ieder battlevest te vinden. Beschaamd voel ik me na de set niet echt, maar wel benadeeld: de heren spelen een extreem aanstekelijk potje heavy metal waar alle hoofden spontaan van op en neer gaan. De band staat energiek op het podium en beukt lekker door. Aan het einde van de set is er zelfs nog plaats voor een covertje als de heren Golden Earring‘s Radar Love inzetten, welk luidkeels wordt meegezongen.

Als het podium wat meer aankleding krijgt, weten we dat we richting het einde gaan. Arch Enemy opent zijn set met het nieuwste nummer, The World is Yours. Op de setlist is vooral plek voor nummers van War Eternal, maar ook oudere nummers als My Apocalypse worden erbij gepakt om voor een set vol afwisseling te zorgen. Zo’n tien minuten voor het einde krijgen we een solo die als gitaarduet eindigt. De band laat duidelijk merken dat hij al lang in het vak zit, want gedurende het hele uur kakt niemand in en wordt nummer na nummer perfect uitgevoerd.

In het programma stond een pauze van 35 minuten, die uiteindelijk uitliep naar drie kwartier. Niet gek als je ziet dat de mannen van Amon Amarth een gigantisch podium met een gigantische vikinghelm met hoorns erin verwerken en extra verlichting meebrengen. Met onder andere extra’s die soms op het podium komen vechten en een overweldigende vuurshow wordt de hele ervaring tot een hoger niveau getild. Waar ik voorheen Amon Amarth albums heb afgeblazen als niet mijn ding, heb ik na een enkel nummer al besloten om morgen thuis toch maar weer een kijkje te nemen, want naast een visueel spektakel is het muzikaal ook een groot (vikings)feest. Alle instrumenten staan goed afgesteld en de vocalen van frontman Johan Hegg bulderen over het publiek heen, zelfs wanneer deze gewoon een praatje maakt. Al met al zet Amon Amarth gewoon een extreem dikke show neer die geen twijfel overlaat of ze headliner materiaal zijn.

Als laatste dan toch maar even het saaie gedeelte misschien: even een snel kijkje naar hoe het festival georganiseerd is. Hoewel de locatie in Leeuwarden niet heel erg centraal is, is het wel extreem vet dat je op een graf-plein staat en dat het podium voor een grote kerk staat. Dat de ondergrond steen is, nemen we dan maar even voor lief. Met een muntprijs van 2,75 en het feit dat alle drankjes (op de Jack Daniels-cola na) één munt kosten, mag je daar niet al te hard over klagen. Het tapsysteem, wat 24 bier tegelijk tapt, is misschien wel snel maar verre van perfect. Het rechtop getapte bier slaat snel dood en smaakt verrassend tot verschrikkelijk bitter. Qua voedsel is er keuze uit je standaard snack, waar friet en snacks een enkel muntje kosten en een broodje hamburger twee, bij een andere tent haal je een fancy hamburger/kipburger/groenteburger voor drie munten of voor één muntje boerenfriet. Aan de overkant haal je voor drie munten een broodje gebarbecued vlees en voor één muntje aardappelpartjes. Het lijkt dus of je veel keuze hebt, maar het komt op hetzelfde neer. De kleine metalmarkt is stiekem vermakelijk (en vooral overdekt) genoeg om de negen (als ik goed geteld heb) stands meerdere keren binnen/langs te lopen en ook de merch van artiesten is redelijk prima geregeld. Met genoeg verblijfsopties binnen een kwartier lopen (waaronder een festivalcamping) zul je ook niet snel zonder verblijfsplaats zitten voor je nachten.

Dus, zouden wij terugkeren naar Into the Grave? Met een beetje een goede line-up zeker. Met een weekendticket van 45 euro ben je bijna net zoveel kwijt voor een ticket voor de headliner, maar nu krijg je 14 bands te zien. De festivalcamping kost ook maar 15 euro, dus het is het al heel snel waard om een bezoekje te wagen. Wat ons betreft is dit dus een aanrader!

Boekenlegger op de permalink.

Reacties gesloten